Overzicht medische tuchtzaken

08-12-2025 - 14-12-2025
21
Zaken
50
Week
2025
Jaar

1. INLEIDING

Welkom bij de Tuchtbode nieuwsbrief, editie 50 (2025). Deze editie biedt inzicht in recente tuchtrechtelijke uitspraken om bij te dragen aan het lerend vermogen binnen de zorg. We bespreken onder meer thema’s rond infectiepreventie, diagnostiek en palliatieve besluitvorming, evenals een zaak over herhaalde klachtindiening.


2. HOOFDPUNTEN & TRENDS

Palliatief beleid bij neonatologie: Meerdere klachten richtten zich op het (vermeend) onterecht inzetten van palliatieve zorg bij pasgeborenen met onomkeerbare hersenschade. Het college benadrukt telkens de zorgvuldige multidisciplinaire besluitvorming.
Diagnostiek en medicatievoorschrift: Drie zaken betroffen verwijten over onjuiste diagnoses of medicatie bij verpleegkundig specialisten. Het college oordeelde steeds dat de handelingen richtlijnconform waren.
Onvoldoende onderzoek door bedrijfsarts: In één zaak werd een berisping opgelegd voor tekortschietend medisch onderzoek tijdens een verzuimconsult.

3. STATISTIEKEN

Totaal aantal zaken: 21
Beroepsgroepen:
Kinderarts(-neonatoloog/neuroloog): 10
Verpleegkundig specialist: 3
Tandarts/orthodontist: 2
Bedrijfsarts: 2
Chirurg/MDL-arts: 3
Internist-oncoloog: 1
Maatregelen: 1 (berisping).

4. MEEST ILLUSTRATIEVE ZAKEN

Kinderarts-neonatoloog

Kern verwijt: Onvoldoende maatregelen ter preventie van een Serratia marcescens-infectie bij een premature baby en onterecht palliatief beleid.
Uitspraak: Klacht ongegrond.
Motivering: Infectiepreventie voldeed aan de standaard; palliatieve beslissing was "zeer goed navolgbaar" gezien de onomkeerbare hersenschade.
Leerpunt: Multidisciplinaire afstemming en tijdige documentatie van infectieprotocollen zijn cruciaal.
ECLI: [NL:TGZRAMS:2025:294](https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:TGZRAMS:2025:294)

Verpleegkundig specialist

Kern verwijt: Onjuiste diagnose en verkeerde medicatievoorschrift.
Uitspraak: Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.
Motivering: "Geen reden om de reeds gestelde diagnose aan te passen. Toegediende medicatie was passend bij het ziektebeeld."
Leerpunt: Zorgvuldige borging van diagnostische criteria en medicatiebeleid volgens richtlijnen voorkomt verwijtbaarheid.
ECLI: [NL:TGZRSHE:2025:138](https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:TGZRSHE:2025:138)

Bedrijfsarts

Kern verwijt: Onvoldoende onderzoek tijdens verzuimspreekuur bij een patiënt met chronische draaiduizeligheid.
Uitspraak: Klacht gegrond; berisping opgelegd.
Motivering: Het college bevestigde het oordeel van het regionaal tuchtcollege over tekortschietend onderzoek.
Leerpunt: Verricht altijd een grondige anamnese en leg onderzoeksbevindingen transparant vast, vooral bij complexe klachten.
ECLI: [NL:TGZCTG:2025:213](https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:TGZCTG:2025:213)

Tandarts

Kern verwijt: Agressief gedrag richting een driejarige patiënt.
Uitspraak: Klacht ongegrond.
Motivering: Feiten konden niet objectief worden vastgesteld; voor zover vaststelbaar was het handelen niet verwijtbaar.
Leerpunt: Communiceer duidelijk met ouders/verzorgers over handelingen bij jonge kinderen en documenteer eventuele incidenten.
ECLI: [NL:TGZRSHE:2025:140](https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:TGZRSHE:2025:140)

Atypische zaak: Voorzittersbeslissing (bedrijfsarts)

Kern: Herhaalde indiening van een klacht over hetzelfde feitencomplex.
Uitspraak: Klaagster niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht.
Motivering: "Het belang van klaagster weegt niet op tegen het belang van de bedrijfsarts om beschermd te worden tegen herhaalde klachten."
Leerpunt: Wees alert op herhaalde klachten over dezelfde casus en verwijs naar eerder tuchtproces waar relevant.
ECLI: [NL:TGZRAMS:2025:292](https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:TGZRAMS:2025:292)

5. CONCLUSIE

Deze zaken onderstrepen het belang van multidisciplinaire besluitvorming bij complexe palliatieve casuïstiek en richtlijnconform handelen bij diagnostiek. Daarnaast blijkt aandacht nodig voor grondig onderzoek in verzuimbegeleiding en zorgvuldige omgang met herhaalde klachten. De komende weken verdient infectiepreventie in neonatale zorg mogelijk extra aandacht, gezien het aantal gerelateerde zaken.

Hieronder vind je een overzicht van de gepubliceerde abstracts van alle zaken van afgelopen week

📄 Alle Zaken

ECLI:NL:TGZRSHE:2025:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7588
10-12-2025
Deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundig specialist. De klacht van patiënt betreft onder meer het stellen van een onjuiste diagnose, het voorschrijven van verkeerde medicatie en het opstellen van foutieve rapportages. Geen reden om de reeds gestelde diagnose aan te passen. Toegediende medicatie was passend bij het ziektebeeld. Rapportage voldoet aan de richtlijnen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:294 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7860
10-12-2025
Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts-neonatoloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderarts-neonatoloog dat zij in de periode tussen 31 januari tot en met 4 februari 2020 onvoldoende maatregelen heeft genomen om de bacteriële infectie te voorkomen, zowel in haar rol als behandelaar als van hoofd van de afdeling waar de dochter van klaagster was opgenomen. Daarnaast verwijt klaagster de kinderarts-neonatoloog dat zij op basis van de klinische signalen eerder had moeten ingrijpen bij haar dochter.Het college is van oordeel dat de op de afdeling gehanteerde maatregelen ter voorkoming van infecties conform de medisch-professionele standaard zijn.Wat betreft het eerder moeten ingrijpen, oordeelt het college dat de signalen die klaagster als ‘red flags’ heeft geduid, gebruikelijk waren voor premature baby’s. Deze signalen kwamen voort uit de prematuriteit van de baby en deze waren in de vorm en mate waarin zij optraden, in de periode tot aan 4 februari 2020 geen reden tot intensivering of verandering van de zorg.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7593
10-12-2025
Deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundig specialist. De klacht van patiënt betreft onder meer het stellen van een onjuiste diagnose en het voorschrijven van verkeerde medicatie. Geen reden om de reeds gestelde diagnose aan te passen. Toegediende medicatie was passend bij het ziektebeeld.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:295 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7861
10-12-2025
Kennelijke ongegronde klacht tegen een kinderarts-neonatoloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderarts-neonatoloog dat zij ten onrechte heeft besloten haar dochter over te plaatsen naar een ander ziekenhuis en dat zij ten onrechte een palliatief beleid heeft ingezet.Het college constateert dat de kinderarts-neonatoloog niet betrokken is geweest bij de besluitvorming of de uitvoering van de overplaatsing.Het college acht de beslissing op 3 maart 2020 om over te gaan tot een palliatief beleid gezien de gezondheidssituatie van de dochter van klaagster op dat moment zeer goed navolgbaar en is van oordeel dat deze beslissing ook zorgvuldig is genomen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7938
10-12-2025
De moeder van een patiënt dient een klacht in tegen de tandarts omdat deze agressief zou zijn geweest tegen haar driejarige zoon. Het college kan niet vaststellen wat er precies is gebeurd omdat partijen verschillende lezingen over de feiten hebben. Voor zover het college dat wel vast kan stellen, acht het de reactie van de tandarts niet verwijtbaar. De klacht is ongegrond.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:296 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7862
10-12-2025
Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderneuroloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderneuroloog dat zij ten onrechte een palliatief beleid heeft ingezet.Het college acht de beslissing op 3 maart 2020 om over te gaan tot een palliatief beleid gezien de gezondheidssituatie van de dochter van klaagster op dat moment zeer goed navolgbaar en is van oordeel dat deze beslissing ook zeer zorgvuldig is genomen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7880
10-12-2025
De moeder van een patiënt klaagt over diens behandeling door de orthodontist. Het tuchtcollege verklaart alle klachten ongegrond. De orthodontist heeft een passend behandelplan opgesteld, de juiste diagnose gesteld (op één schrijffout na), en terecht een KNO-verwijzing gedaan. Het gebruik van een myobrace was verdedigbaar als voorbereidende behandeling. Er was nog geen definitieve behandeling gestart omdat de patiënt tussentijds van orthodontist wisselde. Ook het verwijt over röntgenfoto’s en de positie van tand 15 houdt geen stand.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:297 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7863
10-12-2025
Kennelijke ongegronde klacht tegen een kinderarts-neonatoloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderarts-neonatoloog dat hij ten onrechte een palliatief beleid heeft ingezet.Het college acht de beslissing op 3 maart 2020 om over te gaan tot een palliatief beleid gezien de gezondheidssituatie van de dochter van klaagster op dat moment zeer goed navolgbaar en is van oordeel dat deze beslissing zorgvuldig is genomen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:298 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7864
10-12-2025
Kennelijke ongegronde klacht tegen een kinderarts-neonatoloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderarts-neonatoloog dat zij ten onrechte een palliatief beleid heeft ingezet.Het college acht de beslissing op 3 maart 2020 om over te gaan tot een palliatief beleid gezien de gezondheidssituatie van de dochter van klaagster op dat moment zeer goed navolgbaar en is van oordeel dat deze beslissing zorgvuldig is genomen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:213 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2712
10-12-2025
Klager lijdt aan chronische draaiduizeligheid en werkt met een WIA-uitkering 25 uur per week. De aangeklaagde arts werkt onder supervisie van een bedrijfsarts bij de arbodienst van de werkgever van klager. Klager kwam op 19 april 2024 bij de arts op het verzuimspreekuur. Klager vindt a) dat de arts hem toen ten onrechte heeft doorverwezen naar het UWV en b) dat de arts onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door de arts ingestelde beroep tegen die beslissing.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:299 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7865
10-12-2025
Kennelijke ongegronde klacht tegen een kinderarts. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet.Klaagster verwijt de kinderarts dat zij op 31 januari 2020 ten onrechte heeft besloten haar dochter over te plaatsen naar een ander ziekenhuis en dat zij ten onrechte palliatief beleid heeft ingezet.Het college stelt vast dat de kinderarts zowel bij het besluit tot overplaatsen als het besluit een palliatief beleid in te zetten niet betrokken is geweest.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2743
10-12-2025
Klager is na zijn ziekmelding bij zijn werkgever begeleid door de bedrijfsarts. Over die begeleiding is hij niet tevreden. Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat zij geen gehoor heeft gehad voor zijn psychische klachten, een verkeerde diagnose heeft gesteld en verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard. Klager heeft beroep ingesteld tegen die beslissing. Het beroep van klager heeft tot doel dat twee van zijn klachtonderdelen alsnog gegrond worden verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verwerpt het beroep van klager.Klager is na zijn ziekmelding bij zijn werkgever begeleid door de bedrijfsarts. Over die begeleiding is hij niet tevreden. Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat zij geen gehoor heeft gehad voor zijn psychische klachten, een verkeerde diagnose heeft gesteld en verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard. Klager heeft beroep ingesteld tegen die beslissing. Het beroep van klager heeft tot doel dat twee van zijn klachtonderdelen alsnog gegrond worden verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en verwerpt het beroep van klager.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:293 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7839
10-12-2025
Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts-neonatoloog. Bij de dochter van klaagster is kort na de geboorte geconstateerd dat zij geïnfecteerd was geraakt met de Serratia marcescens bacterie en dat zij een hersenvliesontsteking had. Na een aantal weken waarin sprake was van toenemend weefselverval in de hersenen is vervolgens in een multidisciplinair overleg (MDO) geconcludeerd dat genezing niet meer mogelijk was en dat een palliatief beleid werd ingezet. Klaagster verwijt de kinderarts-neonatoloog dat hij, als afdelingshoofd, onvoldoende maatregelen heeft genomen om een infectie met de Serratia marcescens bacterie te voorkomen. Ook verwijt zij de kinderarts-neonatoloog dat hij ten onrechte een palliatief beleid heeft ingezet.Het college is van oordeel dat de op de afdeling gehanteerde maatregelen ter voorkoming van infecties conform de medisch-professionele standaard zijn.Het college acht daarnaast de beslissing om over te gaan tot een palliatief beleid gezien de gezondheidssituatie van de dochter van klaagster op dat moment zeer goed navolgbaar en is van oordeel dat deze beslissing zorgvuldig is genomen.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:290 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7919
09-12-2025
Ongegronde klacht tegen een internist-oncoloog. Bij de echtgenote van klager was triple negatief borstkanker geconstateerd. Hij verwijt de internist-oncoloog dat zij onvoldoende voorlichting aan patiënte heeft gegeven over de risico’s van de chemotherapie en dat zij ten onrechte niet van het standaard protocol is afgeweken. Het college oordeelt dat de door de internist-oncoloog gegeven schriftelijke en mondelinge informatie voldoende is geweest. Er was geen indicatie om niet te starten met een standaarddosering of (later) de dosering te verlagen. Klacht ongegrond verklaard.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:291 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8188
09-12-2025
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Patiënte, de moeder van klaagster, is overleden aan longkanker. De arts was werkzaam als zaalarts op de longafdeling. Het college stelt vast dat de arts geen diagnose heeft gesteld, ook niet dat hij klaagster niet serieus zou hebben genomen. Het door klaagster ervaren gebrek aan empathie kan het college niet in objectieve zin vaststellen. Het college komt ook niet tot het oordeel dat de arts niet adequaat heeft gehandeld op het moment dat het niet goed ging met patiënte. Er waren op dat moment geen andere handelingen mogelijk om het lijden van patiënte te verminderen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:292 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/9027
09-12-2025
Voorzittersbeslissing. De voorzitter oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht nu klaagster een in de kern dezelfde klacht indient tegen de bedrijfsarts. Klaagster wenst kennelijk de beslissing van het CTG niet af te wachten en dient wederom een klacht in met een andere weergave en andere bewoordingen, die in de kern op hetzelfde neerkomt. In dit geval komt de voorzitter tot het oordeel dat het belang van klaagster niet opweegt tegen het belang van de bedrijfsarts om te worden beschermd tegen het opnieuw indienen van een tuchtklacht tegen haar over in de kern hetzelfde feitencomplex. Klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:209 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2774
08-12-2025
Klacht tegen een chirurg. Klager is sinds 2002 in behandeling vanwege een darmziekte. Oorspronkelijk is de diagnose colitis ulcerosa (ontsteking van de dikke darm) gesteld. Later is ook de verdenking op de ziekte van Crohn in de overwegingen betrokken, die niet alleen de dikke darm, maar het gehele spijsverteringskanaal van mond tot anus kan aantasten. Beide ziekten zijn zogenoemde inflammatoire darmziekten (Inflammatory Bowel Dieseases of IBD), die zich vaak kenmerken door een complexe problematiek. Vanaf september 2017 is klager behandeld door een multidisciplinair team (MDO) in het medisch centrum waar de chirurg werkzaam is. De chirurg maakte ook deel uit van het MDO en was hoofdbehandelaar van klager. Klager verwijt de chirurg onzorgvuldig handelen, het verstrekken van foutieve informatie en misdiagnostiek na maart 2019 . Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:210 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2775
08-12-2025
Klacht tegen een MDL-arts. Klager is sinds 2002 in behandeling vanwege een darmziekte. Oorspronkelijk is de diagnose colitis ulcerosa (ontsteking van de dikke darm) gesteld. Later is ook de verdenking op de ziekte van Crohn in de overwegingen betrokken, die niet alleen de dikke darm, maar het gehele spijsverteringskanaal van mond tot anus kan aantasten. Beide ziekten zijn zogenoemde inflammatoire darmziekten (Inflammatory Bowel Dieseases of IBD), die zich vaak kenmerken door een complexe problematiek. Vanaf september 2017 is klager behandeld door een multidisciplinair team (MDO) in het medisch centrum waar de MDL-arts werkzaam is. De MDL-arts maakte deel uit van het MDO en heeft klager in 2019 enkele malen gezien. Klager verwijt de MDL-arts nalatigheid en onzorgvuldig handelen. In het bijzonder verwijt hij haar enerzijds dat haar brief aan de huisarts feitelijke onjuistheden bevat en anderzijds dat zij zich na april 2019 afzijdig heeft gehouden en ten onrechte niet actief heeft uitgezocht waarom geen resultaten uit de onderzoeken kwamen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:211 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2849
08-12-2025
Herstelbeslissing van de beslissing van 26 november 2025 ECLI:NL:TGZCTG:2025:193
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:212 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2850
08-12-2025
Herstelbeslissing van de beslissing van 26 november 2025 ECLI:NL:TGZCTG:2025:194
Bekijk volledige zaak →
ECLI:NL:TGZCTG:2025:208 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2773
08-12-2025
Klacht tegen een chirurg. Klager is sinds 2002 in behandeling vanwege een darmziekte. Oorspronkelijk is de diagnose colitis ulcerosa (ontsteking van de dikke darm) gesteld. Later is ook de verdenking op de ziekte van Crohn in de overwegingen betrokken, die niet alleen de dikke darm, maar het gehele spijsverteringskanaal van mond tot anus kan aantasten. Beide ziekten zijn zogenoemde inflammatoire darmziekten (Inflammatory Bowel Dieseases of IBD), die zich vaak kenmerken door een complexe problematiek. Vanaf september 2017 is klager behandeld door een multidisciplinair team (MDO) in het medisch centrum waar de chirurg werkzaam is. De chirurg maakte ook deel uit van het MDO en heeft klager op 10 december 2018 geopereerd. Klager verwijt de chirurg (a) een mogelijke fout tijdens de operatie en (b) onzorgvuldig handelen, het verstrekken van foutieve informatie en misdiagnostiek na maart 2019 . Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
Bekijk volledige zaak →